Ziekten

Als een geit gezond is, dan heeft ze een glanzende vacht.
In het voorjaar en de zomer wordt het haar zeer kort en komt er veel glans op het haar.
In de wintertijd wordt onderwol gevormd als een soort isolatielaag.
Ze krijgt dan een dik pak haar.

Net als bij alle diersoorten komen bij geiten allerlei ziekten voor.
Als een geit niet gezond is kunnen de volgende kenmerken voorkomen: Ze staat met een kromme rug, de staart strak tegen de vagina en de poten wat krom gebogen.
De haren staan recht over eind en de blik in de ogen is dor.

Hieronder volgt een opsomming van de meest voorkomende ziekten bij geiten.
Twijfelt u aan de gezondheid van de dieren. Schakel dan de dierenarts in.

Leverbot

Leverbot is een soort worm. De opname van het botje verloopt meestal via besmet gras.
In de maag aangekomen vreet de nog jonge worm zich door de maagwand heen,
komt daarbij in de buikholte terecht, graaft een gang door het leverkapsel en maakt een zwerftocht door het leverweefsel. Tegen de tijd dat het botje volwassen is, is hij gearriveerd in de galgangen (de afvoerkanalen van de lever). In de galgangen legt de volwassen leverbot zijn eieren. De eieren gaan samen met de gal naar de darmen, komen zo in het maagdarmkanaal terecht en komen met de mest weer op het weiland.

Leverbot komt vooral voor wanneer dieren lopen op drassige weilanden. Bijvoorbeeld wanneer er een nat seizoen is of wanneer er een gedeelte van het weiland continu onder water staat.
De leverbot heeft een tussengastheer nodig om zich in stand te kunnen houden.
Deze tussengastheer, de leverbotslak, leeft in natte en drassige omgeving.
Een strenge winter overleeft deze slak gemakkelijk, voor droogte zijn ze zeer gevoelig.
Door een betere ontwatering door drainage of schoonhouden van greppels wordt de leefomgeving voor deze slak ongeschikt en daarmee verdwijnt ook de leverbot.

Voor bestrijding van leverbot werken niet de reguliere middelen tegen wormen. Er moet een specifiek middel worden gebruikt. Raadpleeg hiervoor uw dierenarts.

Het bloed

Enterotoxaemie, in de schapenhouderij beter bekend als ‘het bloed’ komt helaas ook bij geiten voor. Clostridium perfringens is de veroorzaker van deze vaak dodelijk verlopende ziekte.

Deze bacterie is in kleine aantallen een niet schadelijke bewoner van de geitendarm, maar kan zich onder bepaalde omstandigheden snel vermeerderen en een zeer agressieve darminfectie veroorzaken.

De precieze oorzaken waardoor dit optreedt zijn niet volledig bekend, maar voeding speelt een belangrijke rol. Bij jonge lammeren vallen de slachtoffers onder dieren die een grote hoeveelheid melk opnemen. Bij oudere lammeren en volwassen dieren wordt een plotselinge opname van een grote hoeveelheid krachtvoer of jong gras als mogelijke oorzaak genoemd. Teveel onverteerde voedseldelen, met name koolhydraten, komen in de darm terecht waardoor Clostridium zich kan vermeerderen (tot enkele miljarden).
Hierbij wordt een grote hoeveelheid gifstoffen (toxinen) gevormd.

Deze gifstoffen verspreiden zich vanuit de darm door het lichaam en zijn de uiteindelijke oorzaak van het ziek worden van de geit.

Hoe herken je Enterotoxaemie?

De snelst verlopende vorm van Enterotoxaemie wordt gezien bij sterke gezonde lammeren van enkele dagen oud. De dieren vertonen verschijnselen van buikpijn (vaak uitrekken, schoppen met de achterpootjes in de richting van de buik), zijn onrustig, mekkeren vaak, vallen neer en sterven binnen enkele uren. In de ontlasting kan bloed zichtbaar zijn. Doordat de lammetjes heel snel doodgaan worden de ziekteverschijnselen vaak niet gezien,
maar worden de lammeren plotseling dood gevonden.

Ook oudere lammeren en volwassen geiten kunnen zo plotseling dood aangetroffen worden ten gevolge van Enterotoxaemie.
Bij deze dieren valt vaak de sterk opgezette buik op.

Minder snel verlopende vormen van deze ziekte komen ook voor. De lammetjes worden plotseling slap, rekken zich vaak uit, mekkeren veel, schreeuwen soms (buikpijn) en kunnen diarree met bloed hebben. Later kunnen hersenverschijnselen optreden (zwalken, kopje achterover gooien). De lichaamstemperatuur kan oplopen tot over 40 °C.

Opgemerkt moet worden dat ‘het bloed’ bij geiten veel minder voorkomt dan bij schapen; met name omdat geiten over het algemeen een ‘schraler’ rantsoen ter beschikking hebben, en éénlingdracht een zeldzaamheid is. Het gevaar van teveel melkopname door één lam is hierdoor kleiner.

Schurft

Schurft is een huidaandoening die bij vele diersoorten kan voorkomen en dus ook bij geiten. Schurft wordt veroorzaakt door een mijt, die gangen graaft in de huid van de geit. Het zijn voortdurende huidontstekingen. Bij schurft zie je dat de dieren korsten op de huid vormen. Dit gaat gepaard met jeuk, dus de geiten zullen schuren.
Er zijn bij de dierenarts afdoende middelen voor schurft te koop.

Zere Bekjes

De ziekte zere bekjes wordt ook wel ecthyma genoemd. Het is een besmettelijke ziekte die wordt veroorzaakt door een virus en bij schapen en geiten voorkomt. De huid en de slijmvliezen aan de mond en lippen zijn ontstoken. Er ontstaan blaasjes en zodra die open barsten worden het zweertjes. De ontsteking gaat over in korstvorming. De ziekte wordt nog wel eens verward met mond en klauwzeer. Dieren kunnen elkaar besmetten door direct contact. De ziekte verspreidt zich meestal snel door de kudde, een uitbraak duurt meestal 6-8 weken.
Bij zogende dieren bestaat de kans dat ook de tepels en de uier besmet kunnen raken waardoor de kans op een uierontsteking aanwezig is.

Uierontsteking

Heel soms komt bij geiten uierontsteking (mastitis) voor. We kennen klinische (zichtbare) mastitis en subklinische (onzichtbare). Bij de eerste is de uier rood, hard en gezwollen.
Bij de tweede zijn er geen veranderingen aan melk en uier zichtbaar, maar is er wel wat mis,
de samenstelling van de melk is niet in orde. Er zijn bacteriën die zowel klinische als een subklinische mastitis kunnen veroorzaken. Tot deze groep behoren vooral de streptococcen en de staphylococcen.

Verder wordt onderscheid gemaakt tussen mastitis door diergebonden bacteriën (str. agalactiae, staphylococcen, str. dysgalactiae en str. uberis) en door omgevingsbacteriën (strooisel, box), (E. Coli).

Uierontsteking is te herkennen aan de harde uier. De lammeren zullen niet meer mogen drinken omdat de uier pijnlijk is. Wanneer wat melk uit de speen wordt getrokken zien we vaak vlokjes in de melk. Uierontsteking is met penicilline goed te genezen.
Raadpleeg hiervoor uw dierenarts.

Coli Infecties

Colibacteriën horen bij de flora en fauna van het darmstelsel bij ieder dieren. Ze zijn in evenwicht met het lichaam. Indien dit evenwicht wordt verstoord ten gevolge van weerstandsvermindering door ziekte of stress, steken deze bacteriën de kop. Er zijn vele soorten colibacteriën bekend,
er zijn er echter maar enkele die we colibacillose noemen.
De verzamelnaam voor deze bacterie is ‘Escherichia coli’, Deze coli wordt ook wel geboortediarree genoemd. Deze komt het meest voor bij lammetjes. De besmetting komt vooral door slechte hygiëne in vuile hokken via de navel. De weerstand van de lammeren wordt groter naarmate ze meer biest hebben gehad, dan lever dit minder problemen op. Wanneer de colibacterie is toegeslagen zien we dat de lammetjes vrij snel na de geboorte ziek en lusteloos worden. De ontlasting wordt dun en ze hebben krampen in de buik. Op het laatst kunnen ze niet meer staan en sterven na een dag ziek te zijn geweest.

Als colibacillose op oudere leeftijd voorkomt verloopt het ziektebeeld iets chronischer. Er is diaree, de dieren krijgen ook weer krampen en kunnen op het laatst niet meer opstaan.
Ze maken met de poten fietsende bewegingen en kunnen binnen enkel dagen dood zijn.

Etterige lymfeklierontsteking

Bij geiten kan de etterige lymfeklierontsteking Caseous Lymphadentis (CL) voorkomen.
De aandoening is ook bekend onder de naam pseudotuberculose, kaasachtige lymfeklierontsteking en bultenziekte. De ziekte wordt veroorzaakt door een bacterie die door de huid dringt en zich in een lymfeknoop nestelt. Daar ontstaan abcessen.
Dit is te herkennen aan de zogenaamde bulten. De incubatietijd (de tijd totdat het abces aan het opperval te zien is) bedraagt twee tot zes maanden. Soms nog langer.
Bij de geit komen de meeste abcessen voor aan hals en kop.

Caprine Arthritis Encefalitis

CAE is een virusinfectie bij geiten en vertoont veel overeenkomt met zwoegerziekte.
Besmetting treedt op via de moederdieren, via de melk en de biest, maar ook via de uitademinglucht van geïnfecteerde dieren. Na de besmetting duurt het maanden tot soms jaren tot een besmetten geit antistoffen in het bloed tegen het CAE-virus aanmaakt.
De virusaandoening wordt gekenmerkt door een langzaam voortschrijdende vermagering en sterfte. Dieren worden dor in de vacht.
Daarnaast komen vaak ook verschijnselen voor aan:
Gewrichten, longen, uier en centraal zenuwstelsel.
Of alle besmette dieren de ziekteverschijnselen vertonen is niet duidelijk.
Mogelijk is vanwege het langzame verlopende karakter van deze ziekte een aantal dieren al van ouderdom gestorven. Een behandeling tegen deze ziekte is niet mogelijk.

Zwoegerziekte

De zwoegerziekte (maedivisna) is een besmettelijke longaandoening van volwassen geiten en schapen en uit zich in: ademhalingsmoeilijkheden (‘zwoegende ademhaling’), sterke vermagering, uierproblemen en minder melkgift. Het wordt veroorzaakt door een virus en is besmettelijk. Voornamelijk dieren op oudere leeftijd laten het ziektebeeld zien. In het begin vermageren de dieren en er komen daarna longklachten, waarbij de ziekte slepend verergerd, met de dood tot gevolg. Plotselinge sterfte kan plaatsvinden na inspanning, opjagen of bijkomende infectie.
Er is geen therapie voor ook vaccinatie of inenting is er niet.

Slepende melkziekte (Acetonaemie)

Slepende melkziekte komt heel zelden voor bij hoogdrachtige geiten, vooral bij meerling dracht. De lammeren vragen zoveel voedsel dat de geit zelf te kort komt. Het suikergehalte in het bloed daalt en de geit tracht dit tekort op te vullen door haar reserves, waaruit suiker gemaakt kan worden. Door deze abnormale stofwisseling stijgt het gehalte aan acetonlichamen in het bloed. (soms kun je de aceton ruiken) De geit wordt suf, loopt onzeker, het gezichtsvermogen gaat achteruit, de eetlust verdwijnt, het dier gaat met een teruggeslagen kop liggen, knarst met de tanden en ademt hoorbaar.
Na 1 tot 10 dagen kan het dier overlijden wanneer er niet wordt ingegrepen.
Als het dier ondanks alles nog werpt, treedt spontaan verbetering op.
Ter voorkoming moet voldoende en goed voer verstrekt worden, maar je moet er wel op letten dat het dier niet te vet wordt.

De ziekte kan uitbreken door plotselinge vermindering in hoeveelheid voer of door andere plotselinge veranderingen zoals bijvoorbeeld transport over een langere afstand.

Melkziekte

Melkziekte komt voornamelijk rond het aflammeren voor, maar kan ook op het einde van de dracht optreden, de beenvorming van de vrucht vraagt dan veel calcium. Het wordt veroorzaakt door een te laag calciumgehalte in het bloed. Dit komt doordat met de melkproductie veel calcium wordt uitgescheden. Het komt met name voor bij dieren die naar verwachting veel melk produceren. De verschijnselen lijken veel op die bij slepende melkziekte.
In een later stadium wordt het dier onrustig, gaat met de poten slaan en binnen enkele uren tot enkele dagen gaat het dier dood.
Bij tijdige behandeling van de dierenarts kan het dier gered worden.

Paratuberculose

Paratuberculose of paratbc is een besmettelijke ziekte, die wordt veroorzaakt door een ongeneeslijke darmontsteking. De aandoening komt vooral voor bij herkauwers. In Nederland wordt de ziekte regelmatig gezien bij runderen en geiten. In de commerciële houderijen richt deze ziekte erg veel schade aan. Begin jaren negentig werd deze ziekte ook in geitenstallen aangetroffen.

Paratbc wordt door de bacterie Mycobacterium avium subsp. Paratuberculosis veroorzaakt.
Deze bacterie behoort tot de groep van tuberculose-bacteriën. Deze bacteriën hebben een zeer lange incubatietijd, dit is de tijd tussen besmetting en de eerste ziekteverschijnselen.
Voor paratbc varieert de incubatietijd van anderhalf tot meer dan tien jaar.

De paratbc-bacterie heeft een stevige waslaag, waardoor deze heel lang (meer dan een jaar) buiten het dier kan overleven in bijvoorbeeld voer, mest, water en grond.
Onder invloed van UV-straling, zoals bijvoorbeeld zonlicht, gaat de bacterie snel dood.

Besmetting.

De paratbc-bacterie slaat voornamelijk toe bij jonge dieren in het eerste levensjaar.
Hoe jonger het lam, des te gevoeliger is het voor een paratbc-infectie.
Een lam kan besmet raken doordat het mestresten opneemt via voer,
door te likken aan bevuilde oppervlakken of door het drinken van besmette biest of melk.

Een besmet dier kan vanaf tweejarige leeftijd de paratbc-bacterie verspreiden.
Aangezien het nooit zeker is dat een geit vrij is van paratbc, kan in principe elke geit ouder dan twee jaar de ziekte overdragen. Dieren die na een leeftijd van een jaar de paratbc-bacterie opnemen, worden niet ziek en zullen geen besmetting overbrengen.

Besmette geiten vertonen in de regel op een leeftijd van drie tot zes jaar ziekteverschijnselen. Het is moeilijk om de verschijnselen van paratbc te herkennen.

Gevolgen.

Dieren die besmet zijn met paratuberculose ontwikkelen een ongeneeslijke darminfectie.
Dit gaat heel langzaam, waardoor pas op een leeftijd van drie tot zes jaar ziekteverschijnselen zijn te zien. Dit zijn de volgende: daling van de melkgift, afnemende conditie (ondanks een goede eetlust), laag geboortegewicht van de lammeren, uiteindelijk aanhoudende diarree, waarbij vaak gasbelletjes zichtbaar zijn en sterfte. Opvallend is dat er bij paratbc geen koorts optreedt. Doordat de verschijnselen ook bij andere ziekten voorkomen, blijft paratbc vaak lang onopgemerkt.

De bacterie nestelt zich in de darmwand en veroorzaakt een zeer langzaam verlopende darmontsteking. De bacterie verspreidt zich vanuit de darm via de bloedbaan naar onder andere de uier van het besmette dier. Mest, melk en biest van besmette dieren vormen de belangrijkste besmettingsbronnen van paratbc. Via de baarmoeder kan het ongeboren lam al worden besmet.

Gevaccineerd.

Toen paratuberculose bij geiten veel werd vastgesteld werd er door de dierenarts gevaccineerd. Dit werkte vaak prima en er konden dieren mee worden gered. Sinds de Gezondheidsdienst voor Dieren een bestrijdingsprogramma heeft opgezet is vaccineren niet meer toegestaan. Het vaccin was vrij agressief en liet bultjes achter op de plek waar de injectie heeft plaats gevonden